Helpt deze methode om het isolatieproces te versnellen?
De eDNA-methode is vanaf 7 maart 2025 officieel erkend in de omgevingsregeling als standaard werkwijze om aanwezigheid van beschermde diersoorten, zoals vleermuizen, vast te stellen. Deze innovatieve techniek stelt isolatiebedrijven in staat om gedurende het hele jaar op een betrouwbare manier te onderzoeken of vleermuizen in spouwmuren aanwezig zijn. De eDNA-methode is opgemerkt als een belangrijke ontwikkeling in de Nederlandse versnelling van het isoleren van woningen.
Wat is de eDNA-methode?
eDNA staat voor ‘environmental DNA’, dat verwijst naar genetisch materiaal dat organismen in hun omgeving achterlaten, zoals huidcellen, haren of uitwerpselen. Bij de eDNA-methode worden deze sporen verzameld met een spons of roller rondom openingen die vleermuizen gebruiken om een gebouw binnen te komen.
eDNA detecteert tot 62 % meer locaties dan het vleermuisprotocol, ook zeldzame soorten, en DNA blijft tot 9–13 maanden detecteerbaar na vertrek.
Het verzamelde materiaal wordt vervolgens in een laboratorium geanalyseerd om te bepalen of er vleermuis-DNA aanwezig is. Handig, want zo kun je op een relatief eenvoudige manier controleren of in jouw woning of pand vleermuizen aanwezig zijn.
Toepassingen van de eDNA-methode
De eDNA-methode wordt voornamelijk toegepast bij spouwmuurisolatieprojecten. Vleermuizen maken vaak gebruik van spouwmuren als verblijfplaats, en vanwege hun beschermde status is het essentieel om hun aanwezigheid vast te stellen voordat isolatiewerkzaamheden beginnen.
Isolatiebedrijven kunnen met de eDNA-methode efficiënt en zonder verstoring van de dieren onderzoeken of vleermuizen in de spouwmuur aanwezig zijn.

De ministeries van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) en Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) hebben met het Interprovinciaal Overleg (IPO), de provincies en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), een nieuwe werkwijze bedacht die meer duidelijkheid geeft voor mensen die willen isoleren, uitvoerende bedrijven en gemeenten.
Ondertussen werken de ministeries van LVVN en VRO, het IPO, de provincies, de VNG en de soortenorganisaties aan een gedragscode. Voor de activiteiten in de gedragscode geldt dan geen vergunningplicht als er volgens die gedragscode wordt gewerkt. De gedragscode is van tijdelijke aard en geldt totdat er omgevingsvergunningen zijn afgegeven op basis van het soortenmanagementplan (SMP).
Procedure na een negatieve eDNA-test
Als uit de eDNA-analyse blijkt dat er geen vleermuis-DNA is aangetroffen, kunnen isolatiewerkzaamheden zonder aanvullende maatregelen worden uitgevoerd. Dit betekent dat het isolatieproces direct kan worden voortgezet, wat tijd en kosten bespaart.
Procedure na een positieve eDNA-test
Wanneer de eDNA-test positief is en er dus vleermuis-DNA is gedetecteerd, duidt dit op de mogelijke aanwezigheid van vleermuizen in de spouwmuur. In dat geval moeten isolatiebedrijven natuurvriendelijke isolatiewerkmethoden toepassen om de dieren niet te verstoren of te schaden.
Voor het uitvoeren van isolatiewerkzaamheden na een eDNA-check geldt dat dit alleen mag worden gedaan door bedrijven die de verplichte training “Natuurvriendelijk isoleren” hebben gevolgd en gecertificeerd zijn volgens de Beoordelingsrichtlijn (Brl) van Insula Certificatie. Zij moeten gebruik maken van de juiste middelen, zoals exclusion flaps, én rekening houden met de verblijfstijd van beschermde diersoorten zoals bepaald in de natuurkalender.
Een van de maatregelen is het plaatsen van zogenaamde ‘exclusion flaps’, die vleermuizen de mogelijkheid geven om veilig uit te vliegen zonder terug te kunnen keren naar de spouwmuur.
Daarnaast dient rekening te worden gehouden met de natuurkalender, zodat werkzaamheden niet plaatsvinden tijdens gevoelige periodes zoals de kraamperiode of de winterslaap van vleermuizen.
Door de officiële erkenning van de eDNA-methode kunnen isolatiebedrijven nu op een efficiënte en natuurvriendelijke manier spouwmuren isoleren, met inachtneming van de bescherming van vleermuizen.

Er kan ook gekozen worden om te wachten totdat de gemeente een Soortenmanagementplan (SMP) heeft opgesteld. Op basis van een SMP krijgt de gemeente voor de hele gemeente (of een deel ervan) een omgevingsvergunning van de provincie. Dan is het niet nodig een aparte vergunning aan te vragen.
De eDNA-methode sluit aan op de afspraken die het Rijk, de provincies en gemeenten in juli 2025 hebben gemaakt om verduurzaming van woningen te versnellen, zonder natuur uit het oog te verliezen. Deze aanpak maakt deel uit van het Nationaal Isolatieprogramma en geldt tot eind 2026, specifiek voor grondgebonden koopwoningen. Per buurt mag jaarlijks maximaal 6% van de woningen via deze methode worden aangepakt.

Onafhankelijk, deskundig én lokaal advies op maat
Het nemen van een duurzaamheidsmaatregel is vaak een moeilijke stap die je weloverwogen wil nemen! Goede betrouwbare informatie en deskundig, onafhankelijk advies is enorm belangrijk om deze stap op de juiste manier te maken.
Met ons adviesgesprek kijkt een deskundig, onafhankelijk adviseur met jou mee naar je situatie en krijg je advies op maat!